Het is een term die veel gebruikt wordt, maar over de precieze definitie verschillen de meningen. Een medium is een middel waarmee je een boodschap overbrengt, de drager van de boodschap. Als je de term mediakunst dus letterlijk neemt, is alle kunst mediakunst. Ieder kunstwerk moet immers een drager hebben, zoals een stuk papier, een blok marmer, of een videoband. Zelfs als je een idee hebt en dat als kunstwerk wilt zien, moet je het op de een of andere manier overdragen aan een publiek voordat het door het publiek als kunstwerk kan worden herkend. Die letterlijke definitie is dus niet erg handig.

De term mediakunst wordt wel gebruikt om een bepaalde verzameling kunstvormen aan te duiden.
Onder mediakunst wordt over het algemeen verstaan: alle vormen van tijdgerelateerde kunstwerken, die met geluid en/of beeld registratie tot stand komen. Een tijd gerelateerd kunstwerk is een werk dat verandert en 'beweegt', in tegenstelling tot oudere kunstvormen die statisch zijn, 'stilstaan', zoals schilderijen, foto's en de meeste beeldhouwwerken. Onder tijdsgerelateerde kunstwerken vallen werken op het gebied van geluids-, video- en computerkunst, zowel installaties als internetprojecten en single channel werken. Single channel werken zijn videowerken die vertoond kunnen worden door projectie, of op een beeldscherm.

Omdat mediakunst zoveel verschillende kunstvormen omvat, gaan we verder met een onderdeel ervan: videokunst.

Geschiedenis Videokunst

Sinds 1965 heeft video een plaats binnen het domein van de beeldende kunst en sindsdien heeft ze zich ontwikkeld tot een van de meest gebezigde vormen van kunst. Na de succesvolle introductie in de jaren zestig van videoapparatuur voor consumenten in de Verenigde Staten volgt Europa op enige afstand en beginnen kunstenaars te experimenteren met het nieuwe medium. Nederland speelt hierin een voortrekkersrol, met name in de opzet van facilitaire werkplekken van deze nieuwe kunstvorm, met internationaal gerenomeerde instellingen als Het Lijnbaanscentrum, Jan van Eijk Akademie, Monte Video en De Appel. Mede door het open klimaat van de liberale samenleving trekken veel jonge internationale kunstenaars naar Nederland om zich hier als (video)kunstenaar te vestigen. Ze geven impulsen tot de oprichting van videowerkplaatsen. Het videokunstcircuit dat hier ontstaat bestaat uit een eigenzinnige kruisbestuiving van lokale en internationale tendensen.
Juist de periode van begin jaren zeventig tot en met halverwege de jaren tachtig blijkt een roerige geschiedenis waarin het nieuwe medium gestaag volwassen wordt. Kunstenaars ontdekken de creatieve mogelijkheden van het medium, experimenteren met de documentaire zeggingskracht, maar moeten hun keuze voor het nieuwe medium verdedigen tegenover de kunstwereld die nog niet ingesteld lijkt te zijn op deze nieuwe vorm van kunst. De tentoonstelling 'The Luminous Image' (Stedelijk Museum, Amsterdam,1984) vormt hierin een keerpunt. In het productieproces markeert de langzame integratie van nieuwe, eenvoudigere en goedkopere montagetechnieken een grote verandering binnen de videokunst die de weg vrij maakt voor de assimilatie binnen de kunstwereld: vanaf de jaren negentig manifesteert videokunst zich als vanzelfsprekend binnen de beelden kunst.

Massacommunicatie
De vroegste videokunst was vooral een reactie op de massamedia. Dit kon variëren van een agressieve confrontatie met deze media tot het maken van alternatieve televisie. Voor het eerst waren wereldcrisissen, zoals in Vietnam en Algerije, dagelijks zichtbaar op de televisie, vaak middels gruwelijke beelden. Video bood de kans om het eenrichtingsverkeer van televisie te doorbreken en gaf kunstenaars de kans om in een vergelijkbare taal een antwoord te formuleren. Videokunstenaars begroeven televisietoestellen, misvormden televisiebeelden, maar maakten ook abstracte videobeelden en underground reportages.

'Television has been attacking us all of our lives, and now we can attack it back'
(Nam June Paik)

Naast de maatschappijkritische 'anti-televisie' was videokunst onlosmakelijk verbonden met de experimentele filmkunst. De introductie van de videocamera in de jaren '60 stelde bijna iedereen in staat om filmmaker te worden. Het was een mogelijkheid voor filmmakers om buiten het terrein van de bioscoop en de filmwereld te treden. De maker/kunstenaar kon meerdere taken op zich nemen (regisseur, cameraman, producent en hoofdrolspeler). Deze films/video's zijn vaak van kortere duur dan reguliere films en de films/video's worden gekenmerkt door een heel persoonlijke aanpak en onderwerpkeuze.

Het beademen van de beeldbuis (Boezem, Marinus) online database



Registratie
Pas eind jaren zestig betrekken performance en conceptuele kunstenaars video in hun werk. In de performance kunst wordt video veelvuldig gebruikt ter vervanging van film als registratiemiddel. Registratie is een belangrijk deel van performance kunst, omdat kunstenaars door het vastleggen van performances op video/film de performance ook op een later tijdstip aan publiek kunnen laten zien. De performance wordt op deze manier 'bewaard', en kan aan een groter publiek gepresenteerd worden. Ook werd video door performance kunstenaars gebruikt als een soort 'spiegel', de kunstenaar kan de eigen performance terugzien en aanpassen. Bij conceptuele en performance kunst gaat het in eerste instantie om het vastleggen van een proces, niet om een eindresultaat. Het zijn kunstwerken die bestaan in tijd in plaats van in een object. 

AAA-AAA (Amsterdam) (Abramovic / Ulay) online database



Mediumspecifiek
Toen video eenmaal haar intrede in de kunstwereld had gedaan, ontwikkelde video zich steeds meer als zelfstandig medium. Allerlei mediumspecifieke eigenschappen van video werden ingezet, ontleed en vormden voor een aantal kunstenaars het uitgangspunt voor hun werk. Het gaat hier niet alleen om beeldelementen als kleur, licht, en vorm, maar ook om minder tastbare elementen die te maken hadden met de inhoud van het werk, zoals tijd, ruimtewerking van videobeeld en het opnemen van live beelden in het werk.

Bad (Steina) online database



Narrativiteit
Op het moment dat videokunst haar weg weet te vinden binnen de beeldende kunstwereld ontstaat er een tweede generatie kunstenaars die zich weinig van de beweegredenen van hun voorgangers. Vanaf de jaren tachtig doet verhalend werk opnieuw haar intrede. Nu het medium binnen de beeldende kunst is geaccepteerd leggen kunstenaars zich weer toe op het maken van fictie.

Billy (Dijkman, Bart) online database