29-03-2005


hedendaagse performance kunst

Tekst als PDF

"The performance is a distillation of a real life event, the act of photographing it distils it even further."

Lisa Kahane, interview met Alice Maude Roxby 2003, in: Art, Lies and Videotape: Exposing Performance, Tate Liverpool, 2003

De laatste jaren is er een hernieuwde interesse in performance kunst. Nieuwe publicaties verschijnen over oude werken en jonge kunstenaars maken nieuwe performances. Ondanks de vele belangstelling zijn er weinig mensen in geslaagd om een sluitende definitie van performance kunst te geven. De meest simpele en directe definitie kwam vorig jaar naar voren tijdens de discussie Live Culture (georganiseerd door Tate Modern) en de tentoonstelling Art, Lies and Videotapes: Exposing Performance (gepresenteerd in Tate Liverpool): 'Performance kunst heeft een live element in zich en er is een menselijke aanwezigheid in de ruimte op een bepaald moment of voor een vaste periode'. Maar spreken we bij een interactieve installatie, die afhankelijk is van publieksparticipatie nog van een performance? Of als er van een vast moment of periode niet echt sprake is maar wel van een podium opstelling, noemen we dit dan interactieve installatie of theater of performance kunst?
Eén ding komt uit bovenstaande definitie wel duidelijk naar voren: performance kunst is een tijdelijk medium. Hoewel de beslotenheid en de immobiliteit van een tentoonstellingsruimte hier recht tegenover lijkt te staan, maken performance kunstenaars steeds vaker gebruik van deze statische ruimte. Veel performance kunstenaars blijken iets na te willen laten, iets te maken wat hun performance documenteert of reflecteert. Vroeger gebeurde dit voornamelijk door fotografie, film of video. Deze media werden ingezet om de eigen handelingen te kunnen analyseren, de performance te promoten, of te plaatsen in een historische context. Binnen de beeldende kunst lijkt steeds vaker de registratie even belangrijk of zelfs belangrijker dan de performance zelf. In sommige gevallen gebeurt de performance zelfs zonder de aanwezigheid van publiek en is alleen de uitkomst, het residu te zien.

Resonance: Hedendaagse performance kunst toont verschillende performances waarin de ideeën en strategieën uit de klassieke performance kunst terug te vinden zijn. Tevens staat de zoektocht naar andere benaderingen en nieuwe methodes centraal. De aandacht in het tentoonstellingsgedeelte van Resonance gaat uit naar hedendaagse kunstenaars die het menselijk lichaam als uitgangspunt nemen om hun performance concepten te presenteren. Voor hen is het lichaam het instrument bij uitstek om het 'menselijke zijn' en het leven te ervaren, te onderzoeken en uit te beelden. De waarde van deze werken, die soms moeilijk in woorden te vatten is, raakt de kijker zowel op geestelijk als lichamelijk vlak.
Rode draad in de tentoonstelling is de wijze van documentatie. Het belang van fotografie en video is al vaker genoemd in relatie tot performance. In plaats van de directe aanwezigheid van het publiek laat de kunstenaar alleen dat zien aan het publiek wat hij of zij wil. Het cruciale moment wordt hierdoor uitgelicht of vergroot weergegeven. Zonder afleiding richt de kunstenaar de blik van de kijker daar waar hij die hebben wil. De gemeenschappelijk ervaring van de live performance wordt ingewisseld door de individuele ondervinding. Hiermee richt de tentoonstelling zich tevens tot de vraag in hoeverre in de context van de beeldende kunst het live element nog wel als kenmerk van performance kunst gezien kan worden.

In het live programma van Resonance staat juist de gemeenschappelijke ervaring van live performance centraal. Hoewel het idealisme en het emancipatorisch element uit de performance kunst is verdwenen, lijkt deze vorm op een krachtige, hernieuwde belangstelling te mogen rekenen. Hoe ziet een eigentijdse performance eruit, waarin verschilt ze van haar archaïsche voorgangers uit de jaren zestig en zeventig en hoe proberen de kunstenaars de interesse en aandacht van hun publiek te winnen dat bekend is met de geschiedenis van de performance kunst? De performances vinden op verschillende plekken plaats: Nederlands Instituut voor Mediakunst, Club 11 en Paradiso. Ze worden geregistreerd, gemonteerd en als nieuwe werken in de tentoonstelling opgenomen. Het live gedeelte zoekt hiermee als vanzelf aansluiting bij de tentoongestelde performance installaties. Na afloop van de tentoonstelling worden de performances als DVD gepubliceerd.



Kunstenaars tentoonstelling:

Je wist het de hele tijd al: je kunt mij zijn, ruiken als mij, schrijven als mij, mijn emails verzenden…ik ben jouw alterego, jij kunt me gebruiken voor alles wat je wilt.
Maar ik?
Wie zal ik zijn?
Kan ik jou zijn?
Zullen we van identiteit wisselen?

Wees alsjeblieft mijn alterego.
Laat mij jou het plezier van jezelf weggeven leren.
Join the club.
Be in the show.
De jouwe,

David Still
www.davidstill.org

Met het werk Connotations - Performance Images 1994-1998 onderzoekt Hayley Newman (UK, 1969) de rol van documentatie voor performance. Het werk bestaat uit twintig bedachte performances die uitgevoerd en opgenomen werden in één week. Het werk wordt echter gepresenteerd als een verzameling performances uit een periode van vier jaar. De data, locaties, fotografen en de context zoals die geschetst worden in de bijbehorende teksten zijn allemaal fictief. De acties werden alleen voor de foto opgevoerd, maar niet in de omstandigheden of plaatsen zoals beschreven in de begeleidende tekst. De beelden die Newman koos reflecteren de ambiguïteit die ontstaat bij het documenteren van (de essentie van) performances. Het overgebleven document vervangt de performance: de camera als getuige van de gebeurtenis zorgt voor de authenticiteit en de foto reflecteert en vervangt de performance. De tekstborden met data, locatie, tijdsduur en beschrijving van het evenement, zijn forensische schakels om de ideeën uit de live performance te vertalen naar een niet-live situatie. Newman stelt hiermee de vraag naar de integriteit en authenticiteit van de performance en de performer. Tevens maakt ze de koppeling tussen hedendaagse performances en die uit de begintijd van de performance kunst. Hoewel ze vooral refereert aan de formele taal van de performance kunst blijft ze ook gefocust op het alledaagse.

L.A. Raeven (NL, 1971) analyseert in haar werk hoe identiteit in de westerse consumptiecultuur verbonden is met marketing en exploitatie van 'life styles' en welke negatieve effecten de door de reclame en mode-industrie opgelegde normen van perfectie hebben. De kunstenaars proberen de live setting zoals die te zien is in de video, ook te vertalen naar de expositie ruimte. In de ruimte waar de video Wild Zone 1 wordt vertoond, is tevens een vreemd ruikende lichaamsgeur verspreid, die gebaseerd is op de geur van de vrouwen zelf. L.A. Raeven manifesteert zich in Wild Zone 1 (2001) als twee magere vrouwen die zich nogal lijken te vervelen. Ze nemen eens een slokje wijn of een beetje water en samen eten ze iets onbeduidends. Af en toe zeggen ze iets in lijzig Limburgs, meestal kijken ze naar de camera. De troep die tijdens het verloop van de performance ontstaat, laten ze om zich heen slingeren. De video installatie van de performance roept heftige reacties op in en buiten de kunstwereld. Deze discussie gaat vooral over de vraag in hoeverre de kunstenaars zelf als slachtoffer of uitbuiter gezien moeten worden. Hierin wordt voorbijgelopen aan de veronderstelling dat het lichaam in onze spektakelmaatschappij misbruikt wordt. De video zorgt ervoor dat de performance langer doorleeft. Hiermee testen de kunstenaars de vraag hoe lang je beelden kunt laten circuleren zonder dat deze genormaliseerd en genegeerd worden.

Vanaf begin jaren 90 onderzocht Francesca da Rimini (AU) het anarchistische potentieel van email relaties, virtuele gemeenschappen en nieuwe narratieve structuren. In de periode 1994-1997 leefde zij online vanuit Adelaide, Australië. Om deel te nemen aan het leven van het noordelijke halfrond draaide ze haar leefritme om. Haar nieuwe leven werd vorm gegeven door middel van verschillende online personages. Da Rimini gebruikt het internet als lichamelijke extensie. Dit brengt andere vragen over performance naar voren, waarin het vleselijke lichaam vervangen wordt door virtuele existenties. Forever ghost (2005) is speciaal voor de tentoonstelling bij elkaar gezet als document van een internet leven. GashGirl, het aardige hypertext boerenmeisje veranderde binnen korte tijd in een cyberbitch die op zoek ging naar perverse erotische relaties met online geestverwanten. GhostGirl doll yoko begon haar leven als een stem die opsteeg uit de historische poel met dode meisjes in Kyoto. Ontsprongen in een email correspondentie tovert de kleine geest zich om in een serie gedichten, een geïllustreerde website 'de dollspace' en een handgemaakt dollzine. liquid_nation is geboren uit de klassieke tradities van de sibille en het vrouwelijke orakel. liquid_nation interpreteert orakels en probeert politieke en militaire beslissingen te beïnvloeden. De internet performances worden omgeven door video's die het onderzoek en de weg naar de karakters weergeven. www.sysx.org/gashgirl/

Sterling Ruby (DE/USA, 1972) gebruikt voor zijn performance video's de alledaagse werkelijkheid als decor. In zijn werk stelt Ruby sociale omgevingen en handelingen, en met name de connotaties daaraan, ter discussie. Het werk vindt het midden tussen visueel vloeiend, continue in beweging zijn en performance. Hoewel het onduidelijk is of de kunstenaar zelf in zijn werk optreed maakt de passie en tegelijk de eenvoud die uit de handelingen spreekt deze vraag overbodig. In een obsessieve visie vermengt hij elementen uit de populaire cultuur, kunstgeschiedenis, psychologie en politiek. In zijn video Transient (2004) verbeeldt hij de tussenplek als metafoor voor de grensgebieden van de menselijke geest. De man verzamelt, markeert zijn territorium, hecht symbolische betekenis aan objecten en geeft uiting aan seksuele impulsen. Dit zijn basale handelingen die karakteristiek zijn voor de hele samenleving. Door een continue bewegelijkheid zorgt Sterling Ruby voor een vervreemding in zijn handelingen, waardoor de banaliteit verontrust en de vergankelijkheid ter discussie komt te staan.

Yaël Davids
(IL, 1972) ontrafelt een paradoxale relatie tussen de aanwezigheid van het menselijk lichaam en de afwezigheid van het subject. Haar werk bestaat grotendeels uit 'levenloze decors' die pas af zijn als ze worden bemand. Deze decors bestaan uit alledaagse objecten, zoals een spiegel, een tafel, een kast, een matras of een stoel. Wanneer bezoekers plaatsnemen in, op of onder deze objecten, gaan zij er deel van uitmaken en veranderen de objecten in kunstwerken. Het menselijk lichaam speelt altijd een belangrijke rol. In haar video's tast Davids de grenzen van het lichaam nog verder af. Tot waar kan het gaan, tot waar houdt het vol. Ze daagt het lichaam uit. Toont het in kwetsbare situaties en legt het beperkingen op. Ball (2003) is een performance loop van negen minuten waarin jonge kinderen gevangen zitten in een grote bal en proberen op te staan. Door het volume van de bal, blijft de bal echter continue door de ruimte rollen.

Franko B. (IT, 1960) ziet zijn lichaam als het doek van de schilder en als 'unmediated site for representation of the sacred, the beautiful, the untouchable, the unspeakable and for the pain, the love, the hate, the loss, the power and the fears of the human condition.' In verschillende media, van performance, installaties, fotografie en video reduceert Franko B. zijn lichaam tot de meest vleselijk, diepgaande en fundamentele staat. Op een tegelijk onpartijdige, kwetsbare en verleidelijke wijze confronteert hij het publiek met de essentie. Frank B. provoceert het publiek om de conditie van schoonheid opnieuw te bekijken, tezamen met zijn onderzoek naar het wezen van lijden creëert hij integere en treffende ontmoetingen. In de tentoonstelling is zijn werk My Heart is Broken (2003) te zien. Hierin vermengt hij delen uit verschillende performance met alledaagse beelden die hij tegenkomt en hem inspireren tot het maken van zijn performances. Deze associatieve beeldmix verduidelijkt de thematiek van zijn performances. www.franko-b.com/



Performance registratie collectie Nederlands Instituut voor Mediakunst en De Appel

Om de diversiteit binnen performance registraties te tonen is een selectie van werken uit de collectie van Nederlands Instituut voor Mediakunst en De Appel naast elkaar gezet. Van moedwillig gelaagde constructies, van bijvoorbeeld Vito Acconci's Home Movies (1971), tot de agressieve dialogen met de cameravrouw (Wies Smals) van Charlemagne Palestine in Where it's coming from (1977).
In het begin van de performance kunst werd naast film al snel de goedkopere video ingezet voor de registratie van performances. Het verschil tussen de twee media is te zien in de film en video versie van Incision (1978) van Abramovic/Ulay. Aan de ene kant wilde de kunstwereld de nieuwe kunstvorm promoten, zoals gebeurde bij Maastricht Performance (1976) van Ben d'Armagnac. Aan de andere kant gebruikten de kunstenaars de documentatie als hulpmiddel om de eigen performances terug te zien en eventueel verder te ontwikkelen, Discours mou et mat (1975) van Gina Pane is hier een voorbeeld van. Arnulf Rainer ging hierin nog verder. In Slow Motion (1975) selecteerde hij bepaalde delen uit zijn registratie die hij belangrijk achtte en vertoonde dan pas de tape. Sommige kunstenaars, bijvoorbeeld Lydia Schouten's Lone Ranger Lost in the Jungle of Erotic Desire (1982), voltrokken hun performances zonder publiek en toonden de videoregistratie pas later op een andere plek. De intimiteit en het persoonlijke karakter werden hiermee tot een hoogtepunt doorgevoerd, een ander voorbeeld daarvan is The Revealing Myself Tapes (1977) van Judith Barry. Tenslotte werden de decors die tijdens de live uitgevoerde performances gebruikt waren, als installatie opnieuw tentoongesteld waarin nu het publiek zelf rond kon lopen. Nan Hoover's werk Light Composition (1987) is daar een mooi voorbeeld van. Meer dan twintig jaar na de live performance worden dergelijke installaties nog steeds tentoongesteld. Verder nog te zien: Moniek Toebosch, Joyful Anticipation (1978); Boegel & Holtappels, Atmung 2 (1976); Allan Kaprow, Unknown II (1974).

Colofon
Concept: David Still www.davidstill.org
Tentoonstelling : Annet Dekker
Live performances: Dominique Busch
Ontwerp: Floor Koomen
Druk: ssp, Amsterdam
Met dank aan:
Mondriaan Stichting, VSBfonds, Beam Systems, SMCS, Paradiso