15-02-2002


door Annet Dekker


Wat is de invloed van nieuwe (digitale) technologieën op het gebruik van taal in de visuele kunsten? Verschillende kunstenaars onderzoeken in hun werk de implicaties van het internet en mobiele technologieën op taal en communicatie. Bij de wijdverbreide wensen en verlangens naar een mondiale samenleving worden vragen gesteld. Andere vragen ontstaan, waaronder op welke manier deze veranderingen ons dagelijks leven en onze gewoonten beïnvloeden?

1. Introductie

In zijn boek Orality and Literacy: The Technologizing of the Word (1982) onderzoekt Walter Ong 'oraliteit'. Ong beschrijft oraliteit in termen van eerste en tweede oraliteit die hij plaatst tegenover het geschreven en gedrukte woord als zijnde de enige herhaling van linguïstiek en narratieve verfijndheid. Ong stelt dat in het elektronische tijdperk, door het gebruik van telefoon, radio en televisie, de opkomst van een tweede oraliteit gaande is. In dit essay wil ik beargumenteren dat het werk van een aantal contemporaine kunstenaars duidelijk deze beweging naar een secundaire oraliteit laat zien.

2. Een kort overzicht van een eeuw taal in de kunst


2.1 De eerste impuls tot verandering

Sinds de introductie van taal hebben mensen zich bezig gehouden met de interpretatie en organisatie van taal. Pas aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw werd taal losgekoppeld van grammatica en betekenis. De eerste impuls om het woord voor te stellen als een separate entiteit werd gegeven in 1897 door Stéphane Mallarmé. In zijn gedicht 'Un coup de dés
jamais n'abolira le hasard' (Een worp van de dobbelsteen zal nooit een einde maken aan toeval), worden woorden van elkaar gescheiden door witte bladzijden en worden ze op verschillende manieren afgebeeld. Vervolgens was het Filippo Marinetti, de leider van de futuristen in Italië, de zich als eerste uitsprak tegen de structurering van taal op een bladzijde. In zijn Manifesto uit 1912 riep hij op om de harmonie af te schaffen en wilde hij de lezer direct confronteren met het woord. Alleen door middel van een 'typografische revolutie' zou het woord de autonomie en dynamiek die het verdient terugkrijgen.
Op hetzelfde moment maakte de schilderkunst een toenadering tot taal. Al in 1911 werden woorden en zinnen geïntegreerd in schilderijen. Samen bevrijdden de expressionisten, kubisten en futuristen woord en beeld van conventionele regels. Na de eerste wereldoorlog probeerden de dadaïsten de ware aard van het woord of de letter naar boven te halen. De rode draad van al deze experimenten was afstand nemen van het zelfevidente van kunst en de inhoud en functie ervan in twijfel trekken.

2.2 Groeiende invloed van massamedia

De enorme groei van de massamedia betekende dat na de tweede wereldoorlog de interesse van artiesten in taal veranderde naar de culturele invloed en betekenis van taal en de effecten van taal op communicatie. In de jaren zestig en zeventig werd taal in kunst gezien als een extra middel om de kijkers met zichzelf en hun omgeving te confronteren. In zijn boek The Pleasure of Text (1973) introduceerde Roland Barthes de notie van twee soorten taalgebruik: de geschreven, leesbare ('readerly') tekst, die voldoet aan het verwachtingspatroon van de lezers en de 'writerly' tekst die, omgekeerd, de verwachtingen in de war brengt. De onduidelijkheid van tekst verzekert dat zinnen en woorden stuk voor stuk geanalyseerd moeten worden, waarbij de bestaande conventies tussen object en kijker worden verbroken. De verticale structuur van 'writerly' tekst vereist een actieve rol van de lezer, waarbij hij of zij zowel lezer als herschrijver wordt. De aandacht van de kunstenaar moet in toenemende mate gericht zijn op het gehele communicatieproces in plaats van op het maken van taal zelf tot een kunstwerk. De actieve gemeenschapstaal werd onderwerp van onderzoek waarbij de nadruk lag op retorica en tautologie; door kleine veranderingen in de letters ontstonden nieuwe betekenissen, met of zonder ironische ondertonen.

2.3 De opkomst van het feminisme

Deze trend zette zich in de jaren daarna voort en werd versterkt door de opkomst van 'story art', hierbij worden korte beweringen, gedachten en gebeurtenissen neergeschreven, vaak begeleid door fotografie of video. Met name bij de feministen, die in het midden van de jaren zeventig een groeiende stem binnen de kunst verwierven, was story art populair. De slogan 'het persoonlijke is publiek en politiek' werd in 1974 door Luce Irigaray geïntroduceerd en was een protest tegen de onmiskenbare veronderstelling van waarheid in taal.
Een van de gevolgen van story art waren de 'sound bites' uit de jaren tachtig en negentig. Ook deze gebruikten sociale and politieke slogans, die boven beelden en/of in de openbare ruimte werden geplaatst. Sound bites waren echter veel heftiger en doordrongen van zwarte, cynische humor. Hun kracht lag voornamelijk in de keuze van de juiste woorden die in het geheugen zouden blijven hangen. Massacultuur was een belangrijke bron van inspiratie voor veel sound bites. Hierdoor kwamen de uitspraken vaak erg vrijblijvend over. Ze zetten zeker aan tot reflectie maar gaven geen oplossing. Het resultaat van dit proces zou dan kunnen leiden tot verbetering. Deze existentiële houding, waarbij het leven gezien wordt als een absurde ervaring, die weliswaar leidt tot inzicht, maar niet noodzakelijkerwijze tot een beter leven, kan nog steeds in de kunst worden gevonden.

2.4 Van literaire cultuur naar orale cultuur

De reacties op deze taalexperimenten aan het begin van de vorige eeuw waren verre van eensgezind positief. Critici zagen de onderzoeken niet als revolutionair maar juist regressief. De kunstwerken werden gezien als reflecties op een tijd voor de introductie van het alfabet, toen mensen alleen de gesproken taal hadden welke ondoorgrondelijk en onbuigzaam was. Deze vergelijking wordt nog steeds gemaakt maar nu met een positieve betekenis. Volgens Walter J. Ong bevinden we ons in een tweede oraliteit; het tweede verbale tijdperk. In zijn boek Orality and Literacy: The Technologizing of the Word, onderzoekt Ong de tegenwoordige trend in de richting van een nieuwe manier van communicatie. Volgens hem heeft de komst van elektronische media geleid tot een verandering in ons denken. Interesse in het geschreven woord zal afnemen en het gesproken woord zal weer het belangrijkst worden. Hij baseert dit allereerst op de non-lineaire structuur van een orale cultuur, die bijvoorbeeld ook te vinden is in de structuur op het internet. Hij gelooft dat de mogelijkheden van interactiviteit in 'hypernarratives', waarbij verschillende stukken tekst, beelden en/of geluidsfragmenten met elkaar verbonden worden door middel van links, de orale traditie weergeven. Volgens Ong, zal het tweede orale tijdperk een periode zijn waarin de principes van zowel orale als literaire culturen zich zullen verenigen.

3. Huidige praktijken

Ong schreef zijn boek in 1982. Hoewel computers en het internet bestonden, waren er nog weinig mensen die er volledig gebruik van maakten. Als gevolg van de voortdurende ontwikkelingen en goedkopere apparaten kan vandaag iedereen computers, mobiele telefoons en natuurlijk het internet gebruiken. De populariteit van chatrooms op het internet en de snelheid van elektronische post hebben geleid tot een enorme groei in communicatie en daarmee tot veranderingen in de gebruiken van taal. De veranderingen hadden tot gevolg dat een serie nieuwe gebruikerstalen ontstond, als resultaat van een reeks activiteiten die op het internet plaatsvinden; van e-commerce (shoppen via internet) tot technisch specifiek programmeren. De Short Message Service (beter bekend als SMS) is de meest recente ontwikkeling waarvan gezegd wordt dat het onze conventionele manier van schrijven verandert. Omdat slechts een beperkte ruimte beschikbaar is voor het intypen van woorden zijn de berichten vaak erg cryptisch. Het gebruik van afkortingen zoals 'rsvp' (reageren alstublieft) of 'cul' (see you later), is niet nieuw. Wat het interessant maakt is dat deze taal steeds populairder wordt en niet alleen bij een jongere generatie. Er zijn al boeken verkrijgbaar die afkortingen uitleggen en voorstellen hoe punctuatie te gebruiken om een smiley te maken die uitdrukking geeft aan iemands gevoelens :-) (De zogenoemde emoticons). Omdat dezelfde soort taal steeds vaker standaard wordt in e-mail en conversaties in chatrooms, is het niet verwonderlijk dat Oxford Dictionaries besloten heeft om tekstberichten, afkortingen en emoticons in hun nieuwe editie op te nemen. Zoals Judy Pearsall, Publishing Manager het zei: 'Bij Oxford Dictionaries hebben we met veel aandacht de fenomenale groei van tekstberichten in de gaten gehouden: de invloed ervan is nu zodanig dat we voelden dat het tijd was geworden om het als een legitiem deel van het Engels te beschouwen.'

Terugkijkend op de geschiedenis van het gebruik van taal in kunst kunnen we zien dat er altijd pogingen zijn gedaan om de aard van taal te veranderen. Toen Ong sprak van een tweede oraliteit bedoelde hij niet dat het geschreven woord zou verdwijnen of op zichzelf zou veranderen, maar in plaats daarvan dat taal en de gebruiken van taal steeds meer gestructureerd zullen worden volgens de lijnen van orale tradities. Volgens zijn inzichten is de tweede oraliteit een fase waarin mensen zowel de principes van de literaire als van de orale culturen zullen gebruiken. Aldus zal er ruimte worden gecreëerd waar het gesproken woord toevoegt aan leven en communicatie in plaats van als inferieur te worden beschouwd. In de tweede oraliteit zullen steeds meer teksten verschijnen die associatief, non-hiërarchisch georganiseerd en moeilijker te analyseren zijn en die interpretatie open laten. Ong stelde ook voor dat mensen in orale culturen in een besloten en intiem contact met hun omgeving leven en met elkaar. Orale gemeenschappen brengen mensen samen terwijl het lezen van een boek of schrijven individuele activiteiten zijn. De tweede oraliteit zal op een vergelijkbare manier een sterk groepsgevoel genereren maar zal meer globaal georiënteerd zijn. Nog een interessante verandering zal de manier zijn waarop mensen in wisselwerking staan met het gesproken of geschreven woord. In een drukwerkcultuur zal de krant het nieuws op een afstand houden, terwijl in een orale cultuur mensen zelf vertellen over gebeurtenissen. Dit resulteert uiteindelijk in een subjectieve en gemeenschappelijke ervaring, een plaats (site) waar 'de luisteraar bijdraagt aan de productie van het werk in uitvoering' De luisteraar is auteur, nauwelijks minder dan dat de performer de auteur is' (Paul Zumthor, in Fowler 1994). Dat betekent dat mensen een kans krijgen om te reageren en om tussen het discours te komen of het nou geschreven of gesproken is.

Als we de wereld van vandaag gade slaan lijkt het logisch om te zeggen dat de veranderingen die Ong voorspelde inderdaad plaatsvinden en dat we een tweede oraliteit zijn binnengegaan. Deze observaties zijn natuurlijk niet nieuw. Zoals ik naar voren heb gebracht, hebben Barthes en anderen voor hem al een onderscheid gemaakt tussen verschillende teksten en de verschillende gebruiken van tekst. Zoals vele artiesten al meer dan honderd jaar proberen om taal en de implicaties van taal te veranderen. Door het gebruik van nieuwe technologieën reflecteren steeds meer artiesten aan de ene kant op het gedachtegoed en de werkwijzen van artiesten in het begin van de vorige eeuw. Aan de andere kant plaatsen zij deze ideeën in een contemporain perspectief. Ik wil het werk van drie artiesten introduceren en nader bekijken om te laten zien hoe verschillend - en overeenkomstig tegelijkertijd - deze tegenwoordige benaderingen kunnen zijn.

Peter Frucht - iow…
De Hongaars Duitse kunstenaar Peter Frucht, nu wonend in Duitsland waar hij recent is afgestudeerd aan de Kunsthochschule für Medien in Keulen, is gefascineerd door de misverstanden die zich voordoen in communicatie. Beïnvloed door zijn lange aanwezigheid in chatrooms, weet hij in zijn installatie iow inanalbipootv mmif with mftw ibn and cotlflgohaha isbt Frucht, de eindeloze gesprekken en conversaties die over het hele internet plaatsvinden te vangen. Hij breekt in gesprekken in en selecteert passages. Wanneer de teksten binnenkomen in de virtuele 3D wereld is de kijker aanvankelijk in staat ze te lezen. Wanneer iemand de teksten begint te mixen worden ze onleesbaar. De eerst geselecteerde tekst wordt rood en wanneer de tweede tekst wordt geselecteerd gaat deze op in de daarvoor gekozen tekst. Onmiddellijk veranderen er bepaalde letters en wat overblijft wordt automatisch herschikt. Het resultaat is een golf van live chat dat gemixt en verbonden kan worden door de bezoeker. Door het mengen van verschillende stukken tekst met elkaar verliezen de teksten hun oorspronkelijke inhoud. Door het vervangen van bepaalde letters verandert Frucht de letterlijke betekenis van de woorden. Maar door het hergroeperen van de woorden en teksten, ontstaan nieuwe symmetrieën en nieuwe ritmen. De grens tussen woord en beeld kan erg onduidelijk worden door de verschillende vormen die over elkaar heen worden gelegd. De typografie functioneert hier als een esthetisch element en als een verbinding tussen woorden, zinnen en teksten. Deze abstracte typografie en de afkortingen die worden gebruikt zijn een duidelijke referentie naar conversaties in chatrooms op het internet. Wat als beeld word geïnterpreteerd en wat als tekst, hangt af van de capaciteit van de bezoeker voor abstractie. Tegelijkertijd wordt ook het geluid gemanipuleerd. Door gebruik te maken van een 'text-to-speech' programma worden verschillende talen hoorbaar. Door de interactie van de bezoeker kan de live chat worden gemixt, hierdoor verstrengelen de verschillende talen zich wat resulteert in een onverstaanbare stroom van ritme en melodieën. Met zijn installatie laat Frucht zien dat taal op willekeurige regels is gebaseerd en dat het lang geleden zijn betekenis heeft verloren. Bovendien is volgens Frucht communicatie via het internet gedoemd te leiden tot misverstanden en miscommunicatie. Deze wereld van afsluiting en opsluiting is ook fysiek aanwezig in de installatie waar de bezoeker slechts door een smalle reep in de virtuele 3D wereld kan gluren en zijn weg moet vinden door gebruik te maken van een hinderlijk
navigatie-instrument.

mex (Mary-Anne Breeze) - m[ez]ang.elle

De Australische kunstenares en schrijfster mez maakt e-poëzie op het internet dat zijzelf aanduidt met m[ez]ang.elle. m[ez]ang.elle is een spel met taal, ondersteund door geluid, symbolen en tekst, die ontstaan uit afkortingen die actueel zijn in e-mail en SMS communicatie. De woorden worden veranderd op een manier die de fundamentele betekenis van het woord reflecteert en nieuwe associaties oproept. Haar taal is gebaseerd op Engels en bevat mathematische, programmering en andere taalcodes, om een voor internet specifieke taal te ontwikkelen. Door het introduceren van punctuatietekens wordt lezen een actief proces dat meer ligt in de traditie van orale dan literaire cultuur. Behalve het voorzien in een nieuwe taal geïnspireerd door nieuw communicatie media, wil mez met haar teksten ook andere tradities op hun kop zetten. De eerste boodschap kan vaak gevonden worden aan de buitenkant van de [] haken terwijl de binnenkant andere betekenis(sen)'verstopt'. Bijvoorbeeld, de verandering van het woord 'postmaster' in 'post[wo]ma[n]ster' vernietigt niet alleen genderconventies, maar plaatst het woord 'master' gelijkertijd in een historische context en hint naar woorden met een vergelijkbare klank zoals 'monster'. Op deze manier kan een enkel woord meervoudige betekenis ontvangen zodat de tekst niet langer als ondubbelzinnig gelezen kan worden. Alfabetische karakters worden vervangen door cijfers en zelfs de punctuatietekens verliezen hun neutrale waarden, ze beginnen een ongesproken taal te spreken. Zoals geen ander, maakt mez gebruik van de hyperstructuren van het internet en brengt ze de onderliggende betekenis in taal naar het oppervlak. De lezers blijven verwonderd achter; moeten ze de inscriptie vertrouwen of de codering?

Graham Harwood and Matthew Fuller - TextFM

Hoewel niet taalveranderend, ontwierpen Graham Harwood (lid van Mongrel, een
groep kunstenaars in de UK) en Matthew Fuller TextFM (2001), met als doel mondeling te kunnen interrumperen tijdens radio-uitzendingen, seminars, in clubs enz. Harwood en Fuller maakten gebruik van de wijdverbreide mogelijkheid van mobiele telefoons die mensen toestaat om stemberichten uit te zenden over de openbare radiogolven. In plaats van gebruik te maken van de stem, gebruikten zij de populaire SMS-methoden. De gebruiker kan een normale tekstboodschap sturen naar een centraal telefoonnummer waar een computer het vastlegt. De computer converteert de boodschap naar spreektaal door middel van het gebruik van text-to-speech software en vervolgens wordt de gesproken tekst verzonden naar een zender en omroeporganisatie over een FM radiofrequentie. De gebruiker kan daarbij nog verschillende optionele codes toevoegen die de taal waarin de boodschap moet zijn gesteld, welke van de tien stemmen die gebruikt kunnen worden, de hoogte van de stem en de snelheid waarop de tekst gelezen moet worden, specificeren. Hun eerste interesse in dit project ontstond door het kijken naar de verborgen mogelijkheden die bestaan in verschillende mediatechnologieën. Na deze gemobiliseerd te hebben werden ze met anderen gemixt. Het project wil ook achterhalen welke potentiële communicatieculturen bestaan in de publieke ruimte. Wat zullen mensen doen wanneer zij in de gelegenheid zijn om te reageren met een bestaand systeem zoals een radio-uitzending, een symposium of een avond in een club of het zelfs kunnen manipuleren? Text FM is een systeem dat taal gebruikt als data, en de mensen vervolgens dit systeem laat onderbreken. Omdat gebruik gemaakt wordt van synthesizer woorden komen de geluiden zeer mechanisch over. In plaats dat men deze geluiden verwierp gebruikte men juist deze incapaciteit van het systeem door ze om te zetten in simpele beatstructuren of door de stemmen te laten zingen met behulp van bepaalde karaktermengsels.

4. ITFA

De projecten waaraan ik aandacht heb besteed en andere die momenteel verschijnen op het internet en daarbuiten, laten duidelijk zien dat zich een verschuiving naar een tweede oraliteit voordoet. Misschien zal onze taal niet zo dramatisch veranderen als mez voorgesteld heeft in het door haar geconstrueerde m[ez]ang.elle of zoals de futuristen zouden hebben gewild, maar het gebruik van talen zoals die van mez' of projecten zoals TextFM veranderen onze perceptie van taal en zullen uiteindelijk communicatiepatronen veranderen. Concluderend kan worden gezegd dat de nieuwe media wederom de oude bevestigen maar tegelijkertijd ook transformeren. En gezien het toenemende aantal computer en mobiele telefoongebruikers, zit een blijvende verandering er dik in.



Referenties

Websites:

[1] iow…: http://www.khm.de/~frucht/
[2] mezangelle: http://www.cddc.vt.edu/host/netwurker/ or
http://www.hotkey.net.au/~netwurker
[3] TextFM: http://www.scotoma.org/cgi-bin/textfm/textfm.pl

Bibliografie:

[1] Barthes, Roland, The Pleasure of Text,
[2] Fowler, Robert M., 'How the Secondary Orality of the Electronic Age Can
Awaken Us to the Primary Orality of Antiquity or What Hypertext Can Teach Us About the Bible with Reflections on the Ethical and Political Issues of the Electronic Frontier', http://www2.bw.edu/~fowler, 1994
[3] Mandle, David, 'Harwood interview: TextFM', The Brooklyn Rail,
www.thebrooklynrail.org, 14th June 2002
[4] Ong, Walter, Orality and Literacy: The Technologizing of the Word,
Methuen &Co. Ltd., 1982 (reprinted by Routlegde, London & New York)
[5] Rasula, Jed and Steve McCaffrey (eds.), Imagining Language. An
Anthology, The MIT Press, Cambridge, Massachusetts and London, England, 1998

Referentie:
ISEA 2002