november 2009



INTERVIEW door Petra Heck, curator / hoofd tentoonstellingen

uitwerking: Anna Hoetjes
redactie: Petra Heck (PH) & Esther Polak (EP)

PH: Esther, kun je me kort iets vertellen over je achtergrond? Waar kom je vandaan en hoe ben je opgeleid? Wat voor invloed heeft deze achtergrond op je huidige artistieke praktijk?
EP: Ik ben in Den Haag opgeleid als schilder, heel klassiek. Ik interesseerde mij altijd al voor de verbeelding van het landschap. Toen bestond dat nog vooral uit landschapsschilderkunst. Op de academie in Den Haag ging het om de autonomie van het kunstwerk en moest het schilderij voor zich spreken. Ik kon daar moeilijk mee omgaan. Daarna heb ik in Amsterdam aan de Rijksacademie gestudeerd. Ik ben toen al redelijk snel vastgelopen in de autonome kunstpraktijk en besloot toen heel radicaal met kunst te stoppen. Ik heb me laten omscholen en ben met een omweg als opmaakredacteur bij verschillende krantenredacties terechtgekomen; onder andere bij de Groene Amsterdammer. Op de redactie ontdekte ik dat tekst en beeld een ongelooflijke invloed op elkaar hebben. In die tijd ging ik me langzaam interesseren voor mediale dingen, maar ik had ook nog steeds die interesse voor het landschap en zocht naar een manier om die twee elementen te combineren. Alles wat ik met landschap deed werd meteen heel truttig en verwees direct naar het nostalgische van de 19e eeuw, wat je in Nederland natuurlijk al heel snel hebt met landschappen.

In de zomer van 2001 maakte ik met een aantal mensen een boottochtje. Zij gebruikten als een van de eersten GPS. Dat was voor mij meteen interessant, omdat ik al zo lang bezig was met de verbeelding van het landschap. Ik was inmiddels fan geworden van 'landart' en wandelkunstenaars, maar had het gevoel daar niet veel aan toe te kunnen voegen. Toen ik die GPS visualisatie zag, snapte ik meteen dat dat heel simpele krabbeltje op de kaart buiten z'n context niets betekende. Gelukkig had ik de autonomie van het beeld al losgelaten. Als je de GPS tekening binnen de context ziet, kun je er veel uit opmaken: de invloed van de wind is terug te zien net als de plek waar we hebben stilgelegen. Er werden individuele beslissingen zichtbaar, beïnvloed door factoren van het moment. Dus zo'n kaartje zegt iets over een heel specifiek moment.

PH: Dat heeft natuurlijk ook bepaalde overeenkomsten met wandelkunstenaars, die hun wandeling documenteren. In die zin is GPS een mooie voortzetting daarop.
EP: Ik zou dat nog wel eens kunsthistorisch willen laten uitdiepen. Ik heb het idee dat het een soort van conceptuele kunst 'put into practice' is. Tegenwoordig is het in technisch opzicht mogelijk, maar is het daadwerkelijk uitvoeren poëtisch genoeg? Het is een manier om Situationistische dwaaltochten toe te passen. Maar wat voegt deze concretisering toe? Is het nog steeds conceptuele kunst?

PH: Kun je iets zeggen over je werk in het algemeen? Wat definieert jouw werk? Aan welke kenmerken kan men een typisch 'Esther Polak' werk herkennen? En welke voorwaarden stel je aan je werk als je een project ontwikkelt?
EP: Mijn eerste GPS werk kwam duidelijk voort uit die ervaring met het bootje op het Lauwersmeer. Ik heb de locatie van het meer vervangen voor de stad Amsterdam. Het stadsarchief van Amsterdam had een nieuwjaarskaart verstuurd met een plattegrond van alle stadsuitbreidingsplannen door de jaren heen. En ik dacht aan de mogelijkheid om een GPS aan alle mobiele telefoons van Amsterdammers te koppelen. De Amsterdammers verspreiden zich via de straten over de stad; ze verlaten de straten niet, net zoals wij toen het meer niet konden verlaten met de boot. De Amsterdammers moesten dus wel steeds opnieuw dat eeuwenoude stadspatroon her-tekenen. Toen ontstond het idee dat ik met een gps aan mijn telefoon opnieuw de plattegrond van de stad kon tekenen. Ik wist natuurlijk helemaal niet of dat ook daadwerkelijk kon, maar ik vond het meteen een goed idee. Ik las veel over cartografie en de Waag Society participeerde in de technische ontwikkeling en productie van het project. Pas na een tijd was het Archief ook bereid om het project tentoon te stellen. Daarna is het uitgewerkt tot 'AmsterdamREALTIME'.

Het is niet alleen GPS dat mijn werk definieert. De interesse in het landschap is belangrijk, maar ik ben vooral bezig met de mediatie ervan. Wat gebeurt er als je een nieuw gereedschap pakt om naar de wereld te kijken? Ik zoek manieren om naar de wereld te kijken die onbevooroordeeld zijn. Ik grijp mijn obsessie voor mediatie aan om andere perspectieven links te laten liggen. In het 'NomadicMILK' project in Nigeria, waarbij ik lokale koeien-herders volg en de route van melkpoeder, kun je een heel politiek verhaal zien. Maar mijn interesse ligt bij de routes, die zijn voor mij artistiek interessant. Alle verhalen die met politiek en maatschappelijke issues te maken hebben gebeuren gewoon, daar richt ik mij niet op. Het voordeel van mediatie is dat je je kunt concentreren op het technische gedeelte om de wereld op een andere manier te zien en daarbij de moraal kunt loslaten. Het mooie van het kunstenaarschap is dat je naar de wereld 'mag' kijken zonder een mening of moraal te hebben.

PH: Kun je kort vertellen wat het concept is achter 'NomadicMILK'?
EP: Ik deed eerder een project in samenwerking met Ieva Auzina en het Letse Nieuwe Media Centrum RIXC. We volgden daarin een zuiveltransport vanuit Letland naar Nederland. Toen werkten we ook samen met boeren. Later raakte ik aan de praat met een neef die in Nigeria woont, die tijdelijk in Nederland verbleef. Hij vertelde dat hij vanuit zijn kantoor herders kon zien lopen met hun koeien. Zijn collega's hadden hem verteld dat dit de Fulani zijn en dat zij altijd rondtrekken; een nomadisch leven leiden. Ik raakte hierin meteen geïnteresseerd, omdat we in het Letland project niet hadden gewerkt met mensen voor wie mobiliteit een intrinsiek deel van hun leven uitmaakt. Ik was benieuwd of nomaden een andere relatie met hun routes hebben dan mensen die meer vanuit één plek en dus vanuit een territorium denken. Ik wist niet of dat klopte, maar ik was nieuwsgierig.

Het belangrijkste merk poedermelk in Nigeria is afkomstig van een Nederlands bedrijf: Friesland Campina. Ik ging met dat bedrijf praten en kwam erachter dat Friesland Campina vooral inzet op de distributie van hun product. Hun beleid is dat iedere Nigeriaan op drie minuten afstand van zijn huis dat merk moet kunnen kopen. Zelfs als dat betekent dat Friesland Campina op die plek maar één keer per week iets verkoopt, dan nog vervoeren ze de melkpoeder daar naartoe. Dit interesseerde mij, en zij vonden het ook interessant met mij samen te werken. Wij hadden zo'n samenwerking natuurlijk nodig om de distributie te kunnen volgen. We werkten ook samen met een NGO voor partoralisten om contacten met de herders te leggen. Ik houd van de gelaagdheid in het landschap. Aan de ene kant zijn er de koeien die door het landschap trekken, en aan de andere kant het netwerk van wegen en de distributie die erbij komt kijken. Ik doorbreek daarmee ook klassieke categorieën, die van de Arcadische Herder en de Truckers Romantiek. Door het focussen op mobiliteitspatronen kan ik beide typen in één nieuwe landschappelijke context plaatsen.

PH: Een gedeelte van 'NomadicMILK' heb je hier bij NIMk ontwikkeld. Wat is het idee achter dat specifieke gedeelte van het project en kun je een beschrijving geven van het werk dat je hier hebt gedaan tijdens je artist in residence periode?
EP: Hier bij NIMk concentreerde ik mij vooral op een bepaald soort software dat we voor het project nodig hadden. Omdat we binnen Nomadic MILK met mobiele mensen werkten, was het moeilijk om een visualisatie te bedenken die we goed aan de mensen konden presenteren. Een beamer of een andere digitale visualisatie die voor de hand lag, was lastig bij gebrek aan huizen met elektriciteit. En om met mensen achter een laptop te zitten vond ik ook niet goed. Dus toen dachten we na over een visualisatie die past bij mobiliteit, bij mensen die langs de weg leven.

PH: Voor jou is het belangrijk om te zien wat mensen hun reacties zijn op de routes?
EP: Ja, in eerdere projecten merkte ik dat mensen de visualisatie van hun eigen routes als iets persoonlijks zien en naar aanleiding daarvan graag hun verhaal willen vertellen. In dit project wilde ik een manier vinden waarmee je mensen kunt verleiden over hun routes te praten. Iemand van het Tropeninstituut vertelde mij dat ze voor development projecten akkerbouwers in Nigeria met een stokje op de grond de dorpsstructuren lieten tekenen. Dat idee bleef bij mij hangen. Toen ontstond het plan om een robot te maken die de routes op de grond tekent met zand, een soort 'broodkruim spoortje'. Ik onderzocht of het technisch mogelijk was en vond mensen die dachten dat ze dat wel konden realiseren. Het was complexer dan verwacht, maar het is uiteindelijk gelukt. De robot tekent de routes op de grond uit, en daar kun je met mensen naar kijken en over praten.

Het ontwikkelen van de robot was één aspect, maar daar draait ook software achter, die de GPS routes omzet in motor commando's. In eerste instantie regelde de software vooral de schaal waarop de robot de route op de grond uittekende. De robot moest bepalen waar hij de tekening moest beginnen en hoe lang hij er over moest doen. Maar er waren meer interessante elementen te ontwikkelen. Ik wilde bijvoorbeeld kunnen inzoomen op de kaart, wat bij een GPS beeld op een monitor mogelijk is, maar met de robot heel lastig was. Het beeld moest vooral herkenbaar zijn. De robot is niet technisch perfect; hij is er puur op gemaakt dat mensen hun eigen route herkennen. Meer dan dat wilden we ook niet ontwikkelen; de technologie was zo precies goed genoeg. Op het moment dat ik met de data begon te werken om het zo herkenbaar mogelijk te maken en dus te manipuleren, had ik het gevoel die data te redigeren, zoals bij foto of film, en dat vond ik interessant. Je kan dingen veel realistischer maken door het monteren van materiaal. Ik wilde een soort 'Photoshop' software, een editing tool voor GPS-data maken. Dat op zichzelf is een interessant onderwerp om verder te ontwikkelen.

PH: In hoeverre was het werk dat je hier in NIMk hebt gemaakt al in ontwikkeling voordat je aan de residency begon?
EP: Ik was al best lang met het project bezig. Een eerste fase voerde ik uit binnen een project van het CO-OP's programma met Michiel de Lange. Daarna legden we de eerste hand aan de robot, maar waren nog niet bezig met het manipuleren van de GPS data. We waren een keer in Nigeria geweest voor onderzoek en daarna wilden we het uitwerken als een groter project. De residency bij NIMk was belangrijk om het tot een groter project te kunnen maken. Het project werd al ondersteund door verschillende instanties. Sommige partners wilden alleen maar geld geven, anderen wilden het project alleen maar laten zien. NIMk was het meest partner bij de ontwikkeling van het werk. De residency van NIMk biedt een inhoudelijke context, en verspreidt het project binnen een bepaalde wereld en netwerk.

PH: Was dat ook de reden dat je hier bent terechtgekomen met je project?
EP: Het was eigenlijk via via, omdat ik werd gevraagd voor een tentoonstelling die vanuit Trampoline in Berlijn werd georganiseerd. Toen heb ik Susanne Jaschko ontmoet die hier de residenties coördineerde en daarna nodigde NIMk mij uit. Het idee was om hier de software en een aantal aspecten van de robot te ontwikkelen. Hier was ook de ruimte aanwezig om fysiek dingen uit te proberen met de robot.

PH: Het was dus niet alleen het geld, maar ook de ruimte en de feedback die je hier naartoe bracht?
EP: Ja, ik heb bijvoorbeeld met Jaromil besproken wat hij van de software vond en of hij daarop feedback kon geven. En er was ruimte om met twee schermen video te monteren, dus ik heb hier dingen kunnen synchroniseren. Ik heb ook met Heiner over dingen gesproken. Zo word je werk op andere plekken ook beter gezien. Ik heb een klein onderdeel van een groter project uitgewerkt, wat anders nooit zoveel aandacht had gekregen. Dat was anders nooit zo'n mooi afgerond geheel geworden. En daar is ook het meer theoretische essay 'ElasticMapping' uit voortgekomen.

PH: Wist je van te voren al precies wat je hier wilde doen, of heeft het zich tijdens de periode van drie maanden ontwikkeld en is het veranderd?
EP: Je denkt achteraf altijd dat je van te voren alles precies zo had gepland als je het hebt uitgevoerd, maar er zijn natuurlijk wel een aantal dingen veranderd. We hebben hier de beslissing genomen om er een externe editor bij te halen bijvoorbeeld. Als beeldend kunstenaar heb je vaak het idee dat je alles zelf moet doen. Hier binnen het instituut is het gebruikelijker om in teams te werken, dus dat heeft zeker een rol gespeeld.

PH: Heb je binnen de residentie samengewerkt met mensen van buitenaf? Was de samenwerking succesvol?
EP: Ja ik heb gewerkt met Edwin Dertien [robot development hardware] en Floris Maathuis [robot development software]. Edwin is verbonden aan de TU in Enschede. Floris doet veel voor theater en software ontwikkeling. Die samenwerking was er al voordat ik bij NIMk kwam, maar ik merkte dat het echt leuker was om hier te komen werken. We vormden hier op deze plek echt een team.

PH: Als je deze residentie niet had gedaan, had je het werk dan verder kunnen ontwikkelen en/of had het dan een andere vorm gekregen?
EP: Nou, financieel was er echt een extra partij nodig. Als ik deze residentie niet had gehad, dan had er een ander wonder moeten plaatsvinden. Ik liet het wel een beetje van deze ondersteuning afhangen. Het was best een lastig project om gefinancierd te krijgen. Zodra je een project in de derde wereld doet, kijken mensen heel anders naar het werk. Dan is het niet alleen meer een kunstproject zoals ik bijvoorbeeld in Letland deed. Alle culturele instellingen die projecten in de derde wereld ondersteunen, doen dat alleen als een lokale kunstenaar ook een kans krijgt. Blanken die daar heengaan om hun eigen project te doen willen ze liever niet ondersteunen. Dat wist ik niet van te voren, dus daar ben ik heel erg tegenaan gelopen. Kunstinstellingen die een autonome benadering ondersteunen deinzen soms juist weer terug als je in de derde wereld werkt: dat moet wel veel politieke inhoud hebben. Bovendien heeft Nigeria een heel slechte reputatie op het gebied van veiligheid en corruptie, dus veel organisaties deinsden daarvoor terug.

PH: Wat zie je als het voornaamste dat je hebt bereikt tijdens de drie maanden van de residency? Ben je blij met het resultaat?
EP: Ik was heel blij met de context van NIMk, maar de plek die je hier binnen het instituut hebt, moet je wel een beetje zelf bevechten. Het is best moeilijk om hier een logische plek te hebben, zowel fysiek als inhoudelijk. Er zijn een keer wat studenten langs geweest, dat was heel leuk. Het is zonde dat dat niet vaker gebeurt, vooral voor het instituut. Zelf heb ik er wel mijn voordeel uit gehaald, maar een interne presentatie was goed geweest. Mensen binnen het instituut kunnen goed ideeën en oplossingen aandragen. Ik denk dat het heel goed werkt als je hier komt met een project dat al vrij ver ontwikkeld is, want drie maanden is best kort. Het is ook leuk om een subproject binnen een groot project als een losse parel te kunnen ontwikkelen. Daar ben ik heel gelukkig mee. Dat heb ik ook geleerd voor de toekomst, dat je een klein deel van het werk waarde op zich kunt geven.

PH: Was je tevreden met de uiteindelijke presentatie van je werk binnen NIMk? Met een performance en presentatie over 'Elastic Mapping'. Heeft de presentatievorm iets toegevoegd aan je werk? Was de reactie van het publiek wat je ervan had gehoopt?
EP: Ik wil de installatie hier nog heel graag een keer neerzetten, dat vind ik eigenlijk wel een must. Naar buiten toe is het bijna alsof we niet goed hebben samengewerkt, zolang de installatie hier niet heeft gestaan.

PH: ja, je werk past binnen de tentoonstelling die vanuit Duitsland is geïnitieerd, met Trampoline. Mede daarom ben je toen door NIMk uitgenodigd voor de residency, maar we hebben nog geen bericht ontvangen of de financiering vanuit de EU rond is voor het gehele project met Trampoline. En je project werd gelijkertijd gepresenteerd op Kasteel Groeneveld, dus het was toen nogal dubbelop.
EP: Maar over de presentatie [met lezing over 'elastic mapping' en performance] in oktober: ik vond het ontzettend leuk. Het zat helemaal vol met mensen die normaal niet tot mijn publiek behoren. Heel veel mensen waren gekomen door de PR van NIMk. En ik vond het goed om mij door middel van de presentatie op één onderwerp te concentreren.

PH: Jouw werken zijn over het algemeen langdurige projecten die zich in de loop van jaren ontwikkelen. Wanneer bereikt een werk voor jou een eindstadium? Bereikt het ooit een eindstadium? En kun je iets vertellen over hoe zo'n proces verloopt, een blog is voor jou een belangrijke tool in dit proces toch?
EP: Dat is best een uitdaging. Ik toon vaak tussenstadia op verschillende plaatsen. Elke ruimte vraagt om een andere oplossing. Je moet een evenwicht vinden in het tonen van het proces. Vanuit mijn klassieke beeldende kunstopleiding had ik het idee dat je in je atelier aan iets werkt, en het pas naar buiten brengt als het helemaal af is. Ik heb geleerd dat je dingen ook heel goed in hun proces kunt laten zien, maar je moet wel oppassen. Doordat ik al zoveel tussenfasen heb laten zien, wordt het zwaarder om voor een perfect eindresultaat te gaan. Ik heb een website in de steigers staan die ik pas openbaar maak als ik alles erop kan zetten. Om het helemaal uit te balanceren is het nodig om wat geheim te houden en het in één keer naar buiten te brengen. Ik heb een heel duidelijk projectplan met bepaalde beelden en data en interviews. Dat is het uiteindelijke resultaat.

PH: Heeft een installatie van jou een definitieve vorm? Of kan die nog veranderen aan de hand van een context?
EP: Voor 'NomadicMILK' wordt het echt een behoorlijk definitieve vorm. Maar als je ergens voor gevraagd wordt, dan moet je soms dingen aanpassen en dan kan het zijn dat je om dingen op te lossen, de installatie enigszins verandert. Maar in mijn hoofd bestaat altijd een ideale versie.

PH: Kun je vertellen hoe je nu verder gaat met dit project? Wat zijn de volgende stappen en hoe zal je het werk dat je in de residency hebt ontwikkeld in de toekomst door ontwikkelen, presenteren en inzetten?
EP: Ik heb net de laatste reis naar Nigeria gemaakt en we zijn nu aan het afmonteren.

www.nomadicmilk.net

www.elasticmapping.net