Veel mensen om mij heen hebben een iPhone, ik niet. Soms zie je een handige app, waardoor je je realiseert dat het fijn kan zijn er toch een te hebben. Ik kijk uit naar de i-Pad die een dezer dagen thuis bezorgd zal worden. In het beste geval veraangenamen onze gadgets het leven. Zodat je, bijvoorbeeld, á la minute weet op welk spoor de verlate trein aankomt, nog voor het omroepbericht door het station schalt, zodat je met zekerheid toch nog de trein kunt pakken. En nooit meer de weg hoeft te vragen in een vreemde stad. Naast al deze handigheidjes wordt er langzamerhand ook, mooi of leuk, artistiek gereedschap ontwikkeld.
De expositie Cloud Sounds laat hedendaagse kunstenaars en muzikanten zien die gebruik maken van re-mixtechnieken en gedeelde (open-source) software. Behalve een andere manier van produceren en verspreiden van hun werk, verandert ook de verhouding met het publiek. Het publiek wordt onderdeel van het kunstwerk: soms van te voren, soms tijdens het tonen en soms zelfs achteraf. Niet alleen in de muziekbranche, ook in de beeldende kunst - vaak via applicaties voor mobiele interfaces – wordt de bezoeker uitgedaagd om zelf aan de slag te gaan: alleen of met elkaar.
Een speelse iPhone/iTouch/iPad applicatie, van de Oostenrijkse geluidskunstenaar Jörg Piringer, heet abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. Op het telefoon scherm zie je het alfabet om een leeg vierkant. Met je vinger kun je letters selecteren en naar het vierkant slepen. De letters genereren een klank, bijvoorbeeld de letter a: aaahhh... Deze klinkende letters slierten over het scherm en kunnen botsen met elkaar, bijvoorbeeld de a met de r. Hierdoor ontstaat een aaahhh... rrrrr... klank ritme dat je naar willekeur kunt uitbreiden, met andere letters en andere bewegingen. Zo heb je een klein muziekinstrument in je telefoon waarmee je met letter klanken kunt spelen, door ze te laten stuiteren, de letters te clusteren of letters te laten wandelen. Afgezien van het geluid is het spel grafisch interessant, de letters doen denken aan beestjes die over het scherm krioelen, van vorm veranderen en elkaar beïnvloeden. Jörg Piringer gebruikt deze applicatie in performances en exposities. Daarnaast kan de gebruiker zelf op zijn mobiele telefoon experimenteren.
Tijdens het 5 Days Off festival vinden er naast de expositie ook performances, presentaties, en workshops plaats. WOW! (Write On Wall) is een digitale graffiti muur die op licht reageert. Je kunt met ieder lampje op de muur tekenen maar met een iPhone app kun je verschillende kleuren gebruiken. Sommige bezoekers maken er een waar kunstwerk van en zijn uren zoet met hun telefoon of fiets lampje.
In de Melkweg kun je met geluid spelen op een meters grote printplaat. Stel je voor: een gigantische computer printplaat met koperen lijnen, als een soort weggetjes, op het oppervlak. Op Offener Schaltkreis (Open Circuit) kan het publiek kleine luidsprekers op die lijnen van de printplaat plaatsen zodat er geluiden worden gereproduceerd die eerder zijn opgenomen. De bezoekers kunnen op deze manier met elkaar composities samenstellen. Sommige kunstenaars vragen vooraf om bijdragen van het publiek. Harm van den Berg nam met mensen uit zijn omgeving slaapliedjes in verschillende talen op, die hij vervolgens gebruikte voor zijn installatie. Andere kunstenaars vragen via het Internet om bijdragen. De expositie in het Nederlands Instituut voor Mediakunst heet dan ook niet voor niets Cloud Sounds. ‘The cloud’ staat voor de informatie, de data, die mensen overal en altijd via het internet kunnen opvragen en er aan bijdragen.
Iemand die voornamelijk werkt met een online publiek is de Amerikaanse kunstenaar Aaron Koblin. The Johnny Cash Project dat Koblin samen met Chris Milk toont is een kunstwerk dat op en voor het web is gemaakt. Een videoclip waarin Johnny Cash Ain’t No Grave zingt, wordt door de vele bijdragen van (amateur) kunstenaars wereldwijd een bewegend schilderij. De website bezoeker krijgt na het zien van de videoclip de keuze uit een drietal frames om te bewerken. Via de muis en een tekenprogramma kan hij aan de slag. Het uiteindelijke plaatje wordt in de clip geplaatst. De videoclip die nu ontstaat, bestaat uit duizenden tekeningen van evenveel mensen en lijkt op een bewegend stripboek. Dit allemaal ter ere van Johnny Cash.
Deze vorm van CrowdSourcing (bijdragen van de massa) is niet nieuw. De Nederlanders Roel Wouters en Jonathan Puckey gebruikten crowdsourcing voor het videoclip project One Frame to Fame, waarin het publiek bijdragen leverden via foto’s met de webcam en zo aan één clip werkten. Wouters en Puckey doen nu op 5 Days Off een groot publiek project met (schijnbaar mislukte) flits foto's. Koblin maakte voor eerdere kunstprojecten gebruik van Mechanische Turken: mensen die voor kleine geldbedragen opdrachten doen die ze via het internet krijgen. Iedereen kan aan deze vorm van thuiswerk deelnemen. In verschillende talen is er werk: van het schrijven van restaurantrecensies tot het beschrijven met steekwoorden wat er op foto’s staat. Kunstenaar Koblin vroeg in 2006 aan Mechanische Turken om een schaap te tekenen met het hoofd naar links, zo verzamelde hij tienduizend schapen. Hij bood 2 dollar cent per tekening; het kunstwerk kostte hem dus 200 dollar. De schapen verzamelde hij over een periode van veertig dagen, mensen deden er gemiddeld 105 seconden over, wat betekent dat het arbeidsloon gemiddeld uitkomt op 0,69 dollarcent per uur. Op Koblins website kun je een selectie zien van al deze krabbels die samen het kunstwerk The Sheep Market vormen. Duizenden schapen in zwarte lijnen, soms trefzeker neergezet, soms knullig getekend.
Andere projecten van Koblin/Milk en Wouters/Puckey laten zien dat mensen ook bereid zijn bij te dragen als ze er niet voor betaald krijgen. Als het idee, en de visualisering ervan, maar genoeg tot de verbeelding spreekt zijn mensen bereid om –eventueel gratis– aan online kunstwerken mee te werken.
Het is nog steeds zo dat je in de meeste ‘white cubes’ of museale ruimten, niets mag aanraken. Dat mocht ik vroeger thuis ook niet. De televisie en radio werden tot in de jaren ‘80 alleen bediend door mijn ouders: ,,blijf er af, daarvoor is het te duur.” In de loop van tijd is dit paradigma omgekeerd: nu vragen ouders om hulp van hun kinderen bij het bedienen van computer of mobieltje. Deze omslag is ook te zien in de museumwereld, in ‘oude’ musea mag je dwalen maar nergens aanzitten; jonge curatoren en kunstenaars zoeken juist naar vormen waarin het publiek een actieve rol krijgt. ‘Verboden aan te raken’ is veranderd in ‘Doe mee!’
Ine Poppe is regisseur, journalist en schrijver gespecialiseerd in digitale cultuur, technologie en kunst.