Claerbout, Offerman, Whettnall

01-10-2000


door Marieke van Hal

Eerst was er schilderkunst, toen kwam fotografie, daarna film en video. Wanneer we deze ontwikkelingen reflecteren - en ons daarbij beperken tot het artistieke gebruik van de media - zouden we kunnen zeggen dat kunstenaars in de loop der tijd steeds meer mogelijkheden (‘tools’) hebben gekregen om te experimenteren met beeld. De komst van de computer draagt hier in grote mate aan bij. Kunstenaars zijn steeds beter - of in ieder geval meer - geoutilleerd geraakt, en toch zien we dat de kunstgeschiedenis zich volgens terugkerende thema’s en patronen blijft manifesteren. Klassieke genres als het portret en het landschap zijn nooit uit de beeldende kunst verdwenen, noch hebben formele aspecten als compositie, vorm en stijl aan importantie ingeboet. Ook bestaat er een lange traditie van kunstenaars die aan voorgangers of stromingen uit het verleden refereren en worden door de tijd steeds weer oude technieken gebruikt omwille van hun specifieke esthetiek of patina. De komst van steeds nieuwe media heeft niet noodzakelijkerwijs een verandering (lees: versnelling) van het beeld met zich meegebracht. Sterker nog, soms wordt juist een zekere vertraging ingezet. Het Nederlands Instituut voor Mediakunst, Montevideo/TBA presenteert het werk van drie jonge kunstenaars uit België en Nederland waarmee het enkele nieuwe aanwinsten uit de collectie toont. Met hun werk staan deze kunstenaars met één voet in het verleden en bevinden ze zich op het spanningsgebied tussen stilstaand en bewegend beeld, met name door de mogelijkheden van video tot het minimale te reduceren. Geringe ingrepen en gebaren zetten de toon in deze expositie waarin schijnbare eenvoud overheerst. De beelden zijn over het algemeen verstild, eenduidig en zonder veel visuele activiteit. Tevens wordt in een aantal installaties de relatie tussen fotografie en video onderzocht. De concentratie richt zich op het beeld an sich. Een uitgelicht detail, een enkele handeling en of gebeurtenis plaatst het werk van deze kunstenaars in de ruimte tussen ‘stasis’ en ‘motion’. De ‘onthaasting’ van het videobeeld uiteengezet.

Untitled

Het werk van David Claerbout (Kortrijk, 1969) is in deze context exemplarisch. Zijn video-installaties vertonen duidelijk affiniteit met de schilderkunst en fotografie, dit laatste alleen al omdat hij veel van zijn projecties in zwart-wit toont. Claerbout laat zien dat hij gevoel heeft voor de juiste verhoudingen binnen het tweedimensionale vlak. De zorgvuldig gebalanceerde compositie, contrastrijke lichtval en verstilling in zijn beelden doen denken aan de schilderijen van Edward Hopper. Voor een deel ligt de kwaliteit van zijn werk in het figuratieve samenstel van tonen. Meer nog, en daarmee passeert hij de meesters van het statische beeld, zijn het de minieme bewegingen binnen een vastgelegd moment die de toegevoegde waarde van zijn werk bepalen. Claerbout reanimeert oude fotobeelden. Hij maakt gebruik van ‘found footage’ en bevreemdt dit door het en détail digitaal te activeren. Kindergarten Antonio Sant’Elia, 1932 (1998) is een grootscherm projectie gebaseerd op een oude zwart-wit foto waarop men kinderen ziet spelen in wit uniform op een schoolplein. Belangrijk is te weten dat de strenge ordening in het beeld (van oorsprong propagandamateriaal) te maken heeft met de architect van de kleuterschool Giuseppe Terragni, één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het fascistische Razionalismo. Op het eerste gezicht bevat dit werk de directheid van een schilderij of foto. Wanneer we langer kijken, zien we dat er een lichte wind door het beeld waait en dat de bladeren aan de boom bewegen. Hier bevindt Claerbout zich tussen het statische en dynamische, tussen documentair en simulatie. De autoriteit en waarachtigheid van de originele foto wordt in twijfel getrokken. Ook in Untitled, Carl et Julie (2000), Claerbouts meest recente werk vloeien foto en video samen. In een wederom uitgekiende compositie zien we een man en kind aan tafel zitten. De man kijkt de toeschouwer aan terwijl het kind met haar rug naar ons is toegekeerd. Gedurende de projectie blijft het beeld onveranderd. Pas op het moment dat de bezoeker het scherm nadert, wordt een sensor geactiveerd en draait het meisje haar hoofd en kijkt ons aan. Het interactieve element geeft dit werk het aspect van een ‘living picture’. Met een subtiele manoeuvre ondermijnt Claerbout het bevroren moment en creëert hij een nieuwe benadering van het stilstaande geprojecteerde beeld.


Jeroen Offerman
(Eindhoven, 1970) vertraagt op geheel andere wijze het beeld. Ook zijn werk kunnen we heel duidelijk in een kunsthistorisch kader plaatsen. De video-installatie The Great Escape (2000) heeft verwantschap met landschapsschilderijen van de Duitse romanticus Caspar David Friedrich. In de Romantiek stonden persoonlijke gevoelens en verlangens van de kunstenaar centraal. Romantici wilden de werkelijkheid ontvluchten en hadden een hang naar het verre vreemde en onbekende. Bij Offerman wordt de romantiek ten top gedreven, want alles heeft hier te maken met Sehnsucht, of zoals de kunstenaar zelf aangeeft: when a man is offered the possibility to change his life-expectations for good, he doesn’t hesitate a moment and seizes the opportunity. We zien een landschap van strand en zee aan een afgelegen kust. Het beeld bevat weinig ‘beweging’ omdat de camera op een vast punt staat opgesteld en de video praktisch uit één shot bestaat (Offerman beschouwt zijn werk als een ‘levend schilderij’). Gedurende de projectie verandert de kleine stip in de verte langzaam in een naderende hovercraft. Ook het geluid van de motoren wordt steeds heviger en kondigt de komst van het vaartuig aan. Eenmaal op het strand geland, gaat de achterlaadbak open en rent een jongeman het schip binnen om vervolgens met de horizon te vertrekken. Uiteindelijk is het beeld weer zoals het was in het begin. We zouden dit werk kunnen interpreteren vanuit een romantische hang naar individuele vrijheid, met het schip als symbool van de menselijke bestemming, een mysterieus verlangen naar verre reizen in geografische zowel als spirituele zin, en de jongen als repoussoir figuur waarmee de kijker zich kan identificeren door over diens rug mee te kijken de onmetelijke buitenwereld in. Tegelijkertijd refereert The Great Escape aan het genre science fiction films van het type ‘Extra-terestrial life comes to earth to save mankind from their destruction’ zoals ‘Close Encounters Of The Third Kind’ van Steven Spielberg of ‘The Day The Earth Stood Still’ van Robert Wise, waarin buitenaardse wezens met ruimteschepen de mensheid op aarde komen redden. De hovercraft leent zich makkelijk als metafoor voor ruimteschip. Beide interpretaties (de romantische en de sci-fi) zijn van invloed op het werk van Offerman. In beide interpretaties ook staat het thema mens versus natuur centraal.

Scènes d’Attente

Sophie Whettnall (Brussel, 1973) heeft haar achtergrond in de schilderkunst. Zelf zegt ze hierover: nog steeds heb ik het idee dat ik in schilderijen denk. Whettnall is met drie werken vertegenwoordigd waarvan de video Homme Debout (2000) het meest haar picturale kijk verraadt. Evenals bij Jeroen Offerman is hier sprake van één enkele opname en een vast camerastandpunt, waarbij Whettnall nog een stap verder gaat en het werken met video tot het uiterste reduceert. Eigenlijk verandert het beeld nauwelijks: een donkere jongeman, op de rug gefilmd, staat op de boeg van een bootje met een lang stuk hout. Eén keer kijkt hij achterom. Er is niet veel meer en niet veel minder aan de hand, er is geen begin en geen eind, maar het beeld is in balans en spreekt. De zeggingskracht van dit werk ligt in de schoonheid van het moment. Of, volgens de filosofie van fotograaf Alfred Stieglitz: pictures exist in nature, but only an artist sensitive to natural harmonies can identify them. Het videotweeluik Road Stretch (1999) is van geheel andere aard hoewel ook dit werk eenduidig blijft. Hier worden we geconfronteerd met registraties vanuit hoge snelheid waardoor de beelden volledig worden geabstraheerd. Whettnall filmde de wegkant vanuit een rijdende auto. Op twee grote schermen die in een hoek van negentig graden ten opzichte van elkaar zijn opgesteld worden de opnames geprojecteerd met als resultaat een fascinerende videoschildering van lijn en kleur. Beweging en verstilling zijn harmonieus samengebracht. De triptiek  (2000) tot slot is het enige werk waarin Whettnall niet louter registreert maar ook ‘ingrijpt’, en speelt met de karaktereigenschap van video: tijd. Op drie grote, rood geverfde projectieschermen zien we publiek in een concertzaal plaatsnemen, wachten op een uitvoering - die uitblijft - applaudisseren, weer opstaan en de zaal uit gaan. Dit keer heeft Whettnall duidelijk gesneden in haar materiaal om een krachtig beeld te bereiken. Ze heeft het publiek in een visuele impasse gezet en hen de voorstelling ontnomen. Whettnall: Dit werk is geïnspireerd op 17e eeuwse schilderijen en het infrarood onderzoek dat daarnaar is gedaan, waardoor zichtbaar wordt hoe een schilder te werk is gegaan. Ik heb dit werk laag voor laag opgebouwd, de compositie komt langzaam tot stand. Op het rode doek zijn een aantal witte vlakken aangebracht waardoor enkele mensen en details worden uitgelicht. Het geheel is een imposant schouwspel, een omgekeerde wereld: niet het publiek kijkt maar wordt bekeken.


David Claerbout (Kortrijk, 1969)

leeft en werkt in Brussel / lives and works in Brussels
Tentoonstellingen o.a. / Exhibitions include:
2000
groupshow, Le Grand Hornu, Mons
curator :Laurent Busine
solo exhibition, Micheline Szwajcer Gallery, Antwerp
1999
‘Trouble Spot: Painting’, NICC & MUHKA, Antwerpen
curator: Luc Tuymans,
Narcisse Tordoir
‘Four Persons Standing’, S.M.A.K., Ghent
1997
‘Prix de la Jeune Peinture Belge’, Palais des Beaux Arts, Brussels

Jeroen Offerman (Eindhoven, 1970)
Leeft en werkt in Londen/ Lives and works in London
Tentoonstellingen o.a. / Exhibitions include:
2000
‘The Ascent of Man’, The Trade Apartment, Brixton, London
‘A Shot in the Head’, Lisson Gallery, London
‘Living with the Dead’, Erlanger Road, London
‘Buren/Neighbours’, Van Abbe Museum, Eindhoven
1998
Goldsmiths College, London
‘Clusterbomb’, Morrison/Judd Gallery, London

Sophie Whettnall (Brussel, 1973)
Leeft en werkt in Brussel / Lives and works in Brussels
Tentoonstellingen o.a. / Exhibitions include:
2000
‘Le Lustre et Le Robinet’, La Maison de Marijke Schreurs, Brussels (solo with Lionel Esteve)
1999
‘Prix de la Jeune Peinture Belge’, Palais des Beaux-Arts, Brussels
‘Trafique’, participation in project of Meshac Gaba, S.M.A.K. extra muros, Ghent
‘Entre-Deux’, Provinciaal Museum voor Fotografie, Antwerpen
1999 ‘Déroutes’, Galerie Albert Baronian, Brussels (solo exhibition)