Versions: Martijn Hendriks
26-11-2009
Daardoor wordt niet alleen sneller duidelijk wanneer je met vergelijkbare thema's of materialen bezig bent, maar ontstaat er ook zoiets als een drang om die overeenkomsten te plaatsen of om daarop te reageren. Dat leidt soms tot interessante commentaren op elkaars werk.
Of die netwerken lang blijven bestaan weet ik niet. Hoe belangrijk die cultuur van gedeelde referenties en reacties is verschilt steeds: soms ben je vooral bezig met onderzoek voor nieuw werk en is het goed om veel te zien en te merken hoe andere kunstenaars reageren wanneer je een work-in-progress laat zien. Op andere momenten moet je daar ook mee stoppen en je op je werk concentreren. Ik weet dat dat voor sommigen helemaal anders ligt omdat voor hen de ontwikkeling van hun werk meer verbonden is met het reageren op anderen, maar voor mij is het belangrijk om me daarvan los te kunnen maken.
Dat kunstenaars hun work-in-progress of ideeën online laten zien aan anderen is voor een deel ook resultaat van wat omschreven is als de post-studio condition. Voor veel kunstenaars die ik ken speelt een groot deel van hun onderzoek en soms ook hun werk zich af op hun laptop. Laptops zijn een soort vervanging of extensie van studio's voor veel kunstenaars en veel mensen zoeken online samenwerkingsvormen op of andere manieren om ideeën uit te wisselen. Maar sinds een tijd zie je zelfs bij kunstenaars die voornamelijk digitaal of videowerk maken weer een terugkeer naar de fysieke studio en een interesse in materialiteit, authenticiteit en auteurschap. Het interessante is dat die twee praktijken naast elkaar gaan bestaan en dat dit de vraag oproept naar de relatie daartussen.
In hoeverre kun je spreken van het comment als medium en van het ontstaan van een nieuwe esthetiek, die ook wel ‘distributed aesthetics’ wordt genoemd?
Ik weet niet of het productief is om nieuwe ontwikkelingen in de beeldende kunst te snel in termen van vernieuwingen op het gebied van media te begrijpen. Ik denk niet dat het reageren op het werk van een ander of een bepaalde ontwikkeling ook betekent dat je in een ander medium werkt. Het is vaak verleidelijk om ontwikkelingen op internet te analyseren nog voordat we eigenlijk hebben gezien waar ze toe leiden of hoe ze zich inhoudelijk onderscheiden van parallelle ontwikkelingen buiten internet om die minder direct toegankelijk en publiek zijn.
De comment culture leidt in veel gevallen wel tot een soort distributed aesthetics omdat een soort versnipperde ontwikkeling van ideeën ontstaat die op een losse en veranderende manier samenhangt. Maar volgens mij heeft dat ook weer geleid tot een tegenbeweging waarin juist gezocht wordt naar een gefocuste, minder gefragmenteerde praktijk.
Denk je als kunstenaar van tevoren na over de invloed van comments op je eigen artistieke praktijk?
Het meest interessante aan de comment culture - begrepen als de situatie waarin je werk soms wordt opgepakt en verder genomen door anderen en waarin je zelf soms werkt met ideeën die afkomstig zijn uit het werk van anderen - is dat keuzes duidelijk worden. Vooral als een kunstenaar met hetzelfde idee gaat werken maar daar een volledig andere invulling aan geeft is het interessant om te bedenken waarom je zelf niet die keuzes hebt gemaakt. Een enkel idee kan tot verschillende uitkomsten leiden. Dat laat iets zien van de vertaling of transformatie die plaats vindt tussen ideeën, materialen en media.
Is het geven van comments een vorm van samenwerken of is het iets anders?
Ik heb het idee dat het een soort dialoog is waarvan nog niet duidelijk is in welke taal wordt gesproken, omdat die taal gaandeweg wordt ontwikkeld. Het onderwerp is ook niet altijd duidelijk, dat ontstaat terwijl er gesproken wordt, net als in veel gewone gesprekken.
Wat betekent toe-eigening [appropriation] in deze tijd van comment culture?
Appropriation heeft al lang niet meer de grensoverschrijdende kracht die het dertig jaar geleden had en de gemakkelijke beschikbaarheid van beeldmateriaal op internet ondergraaft die kant van appropriation nog meer. Appropriation is bijna vanzelfsprekend geworden. Het gaat tegenwoordig haast nooit meer om de daad van het toe-eigenen zelf, maar om wat je ermee doet. Gevonden materiaal heeft niet meer zo’n uitzonderlijke status, maar des te meer draait het om de specifieke inzet van dat materiaal. Wanneer je materiaal gebruikt dat afkomstig is van internet, is het nu heel gemakkelijk voor anderen om datzelfde materiaal ook te gebruiken, maar het misschien net anders te manipuleren. Daardoor ontstaat soms een soort discours over bepaalde beelden of over bepaalde bronnen zoals YouTube.
En wat betekent dat voor de vraag naar authenticiteit en oorspronkelijkheid?
Het meest logische antwoord zou zijn dat die begrippen irrelevant worden, maar dat is eigenlijk cliché. Het tegengestelde is juist waar. Er wordt een soort oorspronkelijkheid en authenticiteit gevonden in heel simpele gebaren zoals de keuze van een beeld of tekst, een minimale ingreep daarin, of simpelweg het hercontextualiseren van materiaal.
Wordt het werk buiten de online wereld ingezet als illustratie of als reactie op de comment culture?
Het werk moet op zichzelf kunnen staan en komt los van die cultuur. Net zoals het ook los komt van de studio. Die is belangrijk om tot het werk te komen, maar daar gaat het werk niet over. En als het daar wel over gaat moet dat werk in een tentoonstelling alleen overeind blijven. Ook als kijkers geen toegang hebben tot die studio of tot het commentaar en de uitwisselingen die eraan vooraf gingen.