Wouldnt it be nice tentoonstellingstekst

01-02-2000


door Marieke van Hal

Emmanuelle Antille (CH), Jeroen Eisinga (NL), Isabell Heimerdinger (D), Runa Islam (GB), Komen/Murphy (NL/GB), Mark Lewis (CAN), Owen Oppenheimer (US/GB)

Wouldn't it be nice
is de titel van de internationale groepstentoonstelling bij Montevideo/TBA, die plaats vindt van 26 februari - 25 maart 2000. De titel is afgeleid van een werk van Emmanuelle Antille, één van de participerende kunstenaars. Dit werk gaf de directe aanleiding de dialoog en interactie tussen beeldende kunst, video en film te onderzoeken. Wouldn't it be nice verplaatst de cinematografische vertelkunst naar de expositieruimte en richt zich op het gebruik en belang van filmtaal, uitgedrukt in het werk van een generatie jonge (media)kunstenaars. Deze kunstenaars zijn geïnteresseerd in de narratieve technieken en mogelijkheden van deze media. Ze ondervragen onze verhouding tot de realiteit en begeven zich met hun werk op het gebied tussen werkelijkheid en fictie. De tentoonstelling is samengesteld door Marieke van Hal. Zij schreef het volgende artikel.

Emmanuelle Antille

Het thema film in verhouding tot beeldende kunst is niet nieuw. Sinds het ontstaan van film is er sprake van onderlinge beïnvloeding en inspiratieoverdracht en zijn er door de dialoog tussen filmmakers en kunstenaars hybride uitdrukkingsvormen ontstaan. Filmmakers maken kunstfilms, zoals Luis Buñuel, Godard en Peter Greenaway om een aantal bekende namen te noemen, en kunstenaars maken filmkunst (Andy Warhol). Door de toegenomen affiniteit tussen de disciplines film, beeldende kunst en video vervagen de scheidslijnen tussen deze media steeds meer en is er sprake van ontzuiling. Ook staan jonge curatoren open voor nieuwe vormen van beeldende kunst en interesseren ze zich voor nieuwe of andere media binnen het circuit van de beeldende kunst. Een aantal internationale musea besteedde in het recente verleden aandacht aan de invloed van film op de beeldende kunst waaronder Hall of Mirrors (1996) in het Museum of Contemporary Art te Los Angeles, Spellbound (1996) in de Hayward Gallery in Londen - beide ter gelegenheid van het honderd jarig bestaan van film - en Cinéma Cinéma (1999) in het Van Abbe Museum te Eindhoven.

Voor veel produkties bestaat een strikte indeling in film of beeldende kunst niet meer. Dit geldt ten eerste voor de werken zelf en het gebruik van het medium. Op de laatste Venetië Biënnale presenteerde verhalenvertelster Eija-Liisa Ahtila Consolation Service: negentwintig minuten spanning, esthetiek en narratieve onvoorspelbaarheid gelijk als in een psychodramatische David Lynch film, maar dan op video. Steeds meer legt Ahtila de conceptuele basis van haar werken in een filmische structuur. De bioscoophype van vorig jaar The Blair Witch Project en de Scandinavische dogmafilms Festen en The Idiots zijn geschoten op video, waarna overgezet naar film. Door de relatief volmaakte en goedkope opnametechniek van video komt de manier waarop filmmakers werken dichter bij wat videokunstenaars doen. Tegelijkertijd laten kunstenaars op steeds professioneler wijze zien de filmtaal te hanteren. En ook blijken ze niet altijd geïnteresseerd te zijn in de geslotenheid van het kunstcircuit. De Amerikaan Doug Aitken toont zijn werk in galeries, bij video- en filmfestivals, op televisie, in musea, bij mediakunstinstellingen als het ZKM en Montevideo/TBA, en op Biënnalen. Dit sluit aan bij de ontwikkeling dat ook de scheidslijnen tussen instellingen die de verschillende disciplines 'afnemen' aan het vervagen zijn. Het Film Festival Rotterdam (januari 2000) programmeerde in samenwerking met het Museum Boymans Van Beuningen wederom de expositie Exploding Cinema met dit jaar onder meer Fiona Tan, Ellen Cantor, Matthey Barney, Shirin Neshat, die zich met hun media-installaties niet laten classificeren in een categorie video, film of kunst.

De relatie tot film in Wouldn't it be nice is indirect en niet zozeer analytisch van aard. Dit in tegenstelling tot kunstenaars als Pierre Huyghe, Pierre Bismuth en Douglas Gordon die veelal met bestaand filmmateriaal werken en dit vervolgens de-construeren en representeren. In verhouding tot deze directe voorgangers nemen de kunstenaars in Wouldn't it be nice een vrijblijvende(r) houding aan. Gezocht is naar jonge internationale 'storytellers' met een onbevangen aanpak, die op speelse en suggestieve wijze filmische beeldverhalen creëren, eigen filmscenario's verzinnen en gebruik maken van diverse middelen: computer, video, fotografie, film. Deze kunstenaars zijn opgegroeid met de alomtegenwoordigheid van film. Film op televisie, video of in de bioscoop. Ze zijn - al dan niet bewust - door de beeldwereld van film beïnvloed. Hun interdisciplinaire producties zijn van een tweedehands realiteit, een realiteit die zich na een eeuw cinematografie naar film lijkt te richten, in plaats van naar de fysieke werkelijkheid.

Emmanuelle Antille / Wouldn't it be nice

Startpunt in deze expositie is het werk van de Zwitserse Emmanuelle Antille (Lausanne, 1972). Haar videofilm 'Wouldn't it be nice' (1999) doet verslag van de persoonlijke verhoudingen tussen familieleden die in een huis bij elkaar komen voor een diner. Van zeer nabij wordt de kijker betrokken bij de onderlinge spanningen, plotselinge intimiteiten en de kunstmatigheid en leegte binnen een groepsrelatie. In de installatie 'Silent Protections' (1999) die zij presenteert, heeft Antille dit werk van haar narrativiteit ontdaan en zijn een aantal beelden uit het verhaal geïsoleerd weergegeven, uitvergroot op twee projectieschermen naast elkaar. De toeschouwer wordt deelgenoot van de privé aangelegenheden tussen twee vrijwel identieke moeders (zusters) en een dochter, die in hun rituelen met elkaar een relatie creëren die voorbij thema's als vriendschap, liefde, pijn of incest lijken te gaan. De verhaallijn uit 'Wouldn't it be nice' heeft hier plaats gemaakt voor een gefragmenteerde beeldweergave waarvan de kwaliteit ligt in de zeggingskracht van het detail.

Jeroen Eisinga / Zoals het werd geopenbaard aan Jeroen Eisinga

Jeroen Eisinga
(Delft, 1966) is een kunstenaar die zich met zijn werk heel duidelijk tussen film, video en beeldende kunst begeeft en onbetwistbaar aantoont hoe dicht deze disciplines bij elkaar liggen. Met alle gemak eigent hij zich de vrijblijvendheid toe de usances en traditionele karakteristieken van verschillende media afwisselend aan te wenden. In zijn korte 16 mm films wordt een specifiek filmische taal gehanteerd, waarin schijnbaar eenvoudige verhaaltjes uit de doeken worden gedaan. Onverwachte wendingen kenmerken de licht-absurdistische vertellingen van vrijdenker Eisinga. Met parodie en lichte ernst speelt hij met het verwachtingspatroon van de kijker. In het filmpje 'Zoals het werd geopenbaard aan Jeroen Eisinga' (1998) zien we een Hollandse moeder haar naakte kind de borst geven in een klassieke positie die doet denken aan de compositie van de Piëta. Russische muziek kondigt de openbaring aan.

Isabell Heimerdinger / Interiors

De Duitse Isabell Heimerdinger (Stuttgart, 1963) woonde zo'n vijf jaar in Los Angeles waar ze gefascineerd raakte door de continue doorkruising en vermenging van fictie en realiteit, ingegeven door de filmindustrie die daar dominant aanwezig is. Heimerdinger makes work about Hollywood cinema's manipulation of psychological space, with its fundamental dependence on the dislocation of actual places. Through the operation of the cinematic machine in Hollywood, somewhere can become anywhere, and anywhere is reduced the same. Bij filmkenners zullen haar foto's direct een lichtje doen branden. In haar 'Interiors' (1997) zijn met behulp van digitale computertechnieken acteurs uit bekende neo-Amerikaanse gothic films (The Shining, Blue Velvet) weg geretoucheerd. Wat overblijft zijn lege ruimtes, ontdaan van hun expliciet beschrijvende inhoudelijkheid. The generically constructed interiors, vaguely sinister, vaguely familiar, can be seen as the projected interiors of our own psyches.

Runa Islam / Screen Test / Unscripted

Runa Islam
(Dhaka, 1970) verwierf in haar jonge carrière vooral bekendheid met de film/videoprojectie 'Tuin' (1998), geïnspireerd op een scène uit Fassbinders film 'Martha'. Dit werk presenteerde ze voor het eerst tijdens haar afstuderen aan de Rijksacademie in Amsterdam en later in de expositie Stimuli bij Witte de With te Rotterdam. Haar nieuwste werk 'Screen Test / Unscripted' (2000) bestaat uit de combinatie van 16 mm film en asynchroon geluid, dat alom aanwezig is. Islam brengt de cinema omgeving binnen het bereik van de kunst maar weigert een verhaal of drama te ontvouwen. 'Screen Test' verbeeldt een aantal personages wier aanwezigheid een dialoog met de toeschouwer aangaat. De kleine gedragsnuances en betekenisloze, inconsequente gebaren slingeren de kijker heen en weer tussen fantasie, fictie en werkelijkheid. 'Unscripted', het geluidsdeel van de installatie, bestaat uit een reeks gesproken teksten en verzamelde geluiden uit verschillende films die de relatie tussen het publiek en de beelden ondersteunen of in de war brengen.

Mark Lewis / Centrale

Veel van de werken van Mark Lewis (Hamilton, 1957) lijken 'remakes' of extracten van bestaande films en spelen in op de ervaringsomgang van de kijker met film. Zijn 35 mm en Super 16 mm films (overgezet op laserdisk of video) duren meestal niet langer dan vijf minuten, de lengte van een filmrol. 'Centrale' (1999) is a four-minute silent 35 mm-film loop shot looking out from the inside of an old-fashioned Italian café in the centre of London. Vanuit het café zien we een man en vrouw op enige afstand ten opzichte van elkaar terwijl ze staan te wachten en een conversatie lijken aan te gaan. Pas na enige tijd wordt duidelijk dat onze ogen worden misleid. 'Centrale' measures the simple passing of time, film-time and real-time. Through this sense of duration, the film registers opticality while drawing on various painterly conventions including the trompe-l'oeil, as well as recalling the magic of cinema's invention.

Owen Oppenheimer / Nuisance Call

In de video's van Owen Oppenheimer (San Francisco, 1969) is de invloed van film voelbaar aanwezig. Oppenheimer speelt nadrukkelijk met klassieke stereotiepen uit de cinema. Wat betreft script, decor, cameragebruik, belichting, kadrering en geluid refereert het videowerk 'Nuisance Call' aan de film noir. Elke scène is doorspekt van 'suspense', kenmerkend voor dit filmgenre. Oppenheimer heeft een telefoonscène tot spannend minidrama verheven, waarbij hij de film noir typeringen in formalistische en inhoudelijke zin heeft opgerekt. Deze zijn 'over the top' en in gecomprimeerde vorm aanwezig. Met betekenisgevende shots in dramatiserende scènes zweept Oppenheimer de nieuwsgierigheid en de verlangens van de kijker op. Een te verwachten climax of plot blijft achterwege.

A.P. Komen en Karen Murphy / A Soft Whisper

De telefoon als surrogaat voor directe ontmoetingen heeft veel filmmakers geïnspireerd. Kunstenaar Christian Marclay maakte in 1995 de video 'Telephones' waarin hij beroemde telefoonscènes uit de filmgeschiedenis fragmentarisch achter elkaar monteerde. Ook in de installatie 'A Soft Whisper' van A.P. Komen (Leeuwarden, 1964) en Karen Murphy (Waterford, 1968) bestaande uit een video en een sequentie van vijftien fotoprints speelt de (mobiele) telefoon een sleutelrol. Op een monitor zien we een man (Komen) en vrouw (Murphy) over straat lopen, schijnbaar in gedachten verzonken over relatieproblemen. De conversaties die we horen zijn afkomstig uit televisiefilms en drama's. Deze geluidssamples worden ook gepresenteerd in de ondertitels op de foto's aan de omringende muren. De fotoprints zijn geen stills uit de video. Ook verraden de stemmen uit de video dat de ondertitels niet de woorden van de afgebeelde figuren op de foto's illustreren. Citaten van mannen zijn omgezet in die van vrouwen en vice versa. Zoals ook in overige werken spelen Komen en Murphy met de geloofwaardigheid van beeld en het verwachtingspatroon van de kijker.